De Goudvis
(sluierstaart)
Nederlandse naam: Goudvis
Latijnse naam: Carassius auratus auratus
Engelse naam: Goldfish
Lente: maximaal rond de 35 cm
Verspreidingsgebied: Van China tot Oost-Europa
Voorwoord
Wie over goudvissen spreekt denkt in de eerste plaats aan die goudvissen, die oorspronkelijk als zeldzaamheden uit verre landen, in glazen kommen van liefhebbers hun rondjes draaiden. Heden ten dage gelden deze vissen als de voorlopers van de aquariumliefhebberij. Er zijn echter maar weinig liefhebbers die weten, dat er ongeveer 120 goudvisrassen bestaan waarbij nog niet eens meegerekend de vele ondersoorten.
Vóór de Tweede Wereldoorlog was de belangstelling voor goudvissen sterk teruggelopen, waarschijnlijk omdat de aquariumhouders meer tropische vissen gingen houden. Nimmer zijn de goudvissen echter hele-maal uit de belangstelling verdwenen. Vanaf omstreeks 1960 herinnerde men zich deze oude vrienden weer; de belangstelling nam geleidelijk aan toe en een nieuw goudvissentijdperk brak aan. Tuinvijvers kwamen in de mode, show-aquaria met goudvissen werden weer gewaardeerd en zo heroverde de goudvis van lieverlede weer zijn oude plaats bij het houden van huisdieren.
Wie zich met goudvissen bezighoudt, kan daarmee een hobby voor zijn hele leven opbouwen. Deze dieren zijn namelijk echt niet zo oninteressant en vervelend als men vaak veronderstelt. In elk geval komen ze in de hele wereld voor en de liefhebber heeft tegenwoordig de mogelijkheid, zijn ervaringen ook met goudvisliefhebbers in het Verre Oosten uit te wis-selen. Het boeiendste bij het houden van goudvissen is echter de kweek met deze dieren. Alleen al het aanschaffen van geschikte kweekdieren geeft veel plezier en men behoeft zich later geen zorgen te maken over de afzet ervan.
Bij geïmporteerde vissen vindt
men vaak variëteiten en lang niet alles wat de importeurs per luchtvracht
aangevoerd krijgen, voldoet aan onze wensen. De handelaar kan namelijk niet
altijd zijn vissen zelf uitzoeken. Hij moet de zending vaak vooraf betalen
zonder deze gezien te hebben. Reeds alleen hierin ligt een reden om de kweek
van goudvissen in eigen land te beoefenen en te bevorderen. Ook al zal het
houden van goudvissen in ons land nooit een vergelijkbare omvang aannemen
als in Japan, toch zijn er vele mogelijkheden die benut kunnen worden.
Geschiedenis
De goudvissen kwamen uit China en niet
zoals soms wordt aangenomen, uit Japan. Daar zijn ze pas in 1502 vanuit China
geïmporteerd. Omdat zowel Chinezen als Japanners een grote vaardigheid
ontwikkelden in het kweken van goudvissen, ontstonden weldra vormen, die nu
nog gedeeltelijk aan het ene of aan het andere land worden toegeschreven.
Van vele goudvisvariëteiten weet men echter door oude overleveringen,
waar zij gekweekt werden. Zo komen de eerste berichten over goudvissen uit
de jaren 968 en 975 van de Sung-Dynastie. De domesticatie van de goudvissen
begon omstreeks 1150 en men veronderstelt, dat deze ontwikkeling zo'n 120
jaar later ten einde kwam. Voor die tijd waren de goudvissen alleen in Zuid-China
verspreid. In 1330 verschenen ze ook in Peking en na 1548 kwamen ze blijkbaar
in geheel China voor. In 1548 kregen de eerste uitvoerige berichten over het
houden en de verzorging van goudvissen openbaarheid. Goudvissen met uitpuilende
ogen, onze hedendaagse telescoopvissen werden voor het eerst in 1590 beschreven.
Zes jaar later verschenen verhalen over goudvissen met een gedrongen lichaam
of met dubbele paarvormige vinnen. In 1634 gevolgd door zeer uitvoerige beschrijvingen
van deze variëteiten. In de encyclopedie van Keizer Kang Hsi van 1725,
werd voor het eerst een goudvis zonder rugvin afgebeeld en in 1846 werd de
leeuwenkop voor het eerst vermeld. Omstreeks 1846 werd waarschijnlijk ook
een begin gemaakt met de selectieve, systematische kweek, waardoor het kweken
met goudvissen pas goed op dreef kwam. Vanaf 1893 verschenen regelmatig verhalen
over nieuwe goudvis-rassen, zoals de Zwarte Drakenoog, de Hemelkijker (1895),
de Ganzekop (1899). Marco Polo, de vermaarde China-reiziger, kon als een van
de eerste Europeanen de goudvissen van Kublai Khan bewonderen. De Portugezen
brachten ze in 1557 naar hun nederzetting Macao; in 1691 verschenen zij in
Engeland en in 1728 zouden zij voor het eerst in Holland zijn gekweekt. Door
de ontdekkingsreiziger Engel-bert Kämpfer werden zij in Duitsland geïntroduceerd
en in de jaren 1870-1880 was daar de kweek van goudvissen al in volle bloei.
De afstamming van de goudvis
Veelal wordt aangenomen,
dat onze goudvis een afstammeling is van de goudkarper. Uiterlijk lijken ze
ook veel op elkaar. In werkelijkheid echter werd de goudvis uit de zilverkarper
gekweekt; dit is een karper uit de stil-staande of langzaam stromende wateren
van Oost-Azië, vooral in het gebied tussen de Amur-rivier en Achter-Indië.
Van de gewone goudkarper onderscheidt zich de zilverkarper zowel door het
aantal schubben en kieuwdorens, als door de bruine tot zwartachtige buikpartij
en zijn overigens zilverachtige kleur; tevens is hij minder hoog gebouwd.
Hierbij behoren nog enkele anatomisch kenmerkende verschillen. De zilverkarper
leverde aan de Chinezen de zogeheten 'Chi', die in het wild zilvergrijs was.
Omdat hij aanleg had tot roodkleuring, kweekten de Chinezen hem verder. Door
domesticatie en de daarop volgende vijvercultuur werd hij echter oninteressant.
Als aquariumvis is zijn rol uitgespeeld. Maar alle goudvissoorten, die we
kennen, zijn nakomelingen van deze Chi. Zij werden gekweekt uit de gewone
goudvis zonder kruising met andere soor-ten. Ook de variaties met lange staarten
zijn alleen het product van jaren-lange selectie.
Huisvesting
Hierbij letten we op de verhouding
tussen de grote van de vijver of aquaria en het aantal te plaatsen vissen.
Het is daarom belangrijk, dat we rekening houden dat de jonge vissen die in
de handel aangeboden worden nog wel eens voor verassingen kunnen zorgen betreft
de groei. Een precies aantal wat geschikt is voor een vijver of aquaria staat
niet vast. Dat heeft alles met de zorg te maken, en of er bijvoorbeeld een
filter aanwezig is en zo ja hoe groot? Echter wat niet aan te raden is, is
het gebruik van een (kleine) viskom. De meeste viskommen zijn veel te klein
voor een goudvis, en omdat de kom rond is! Is de waterdruk anders op de vis
dan in de natuur, ook treedt er vaak zuurstof tekort op vanwege het (te)kleine
wateroppervlak! Zorg er dus voor dat het onderkomen van de goudvis groot genoeg
is.
Geslachtsonderscheid
De vrouw is wat ronder bij de buik,
de man is slanker!
Voeding:
De goudvis is een echte alleseter:
insecten, vlokkenvoer, bepaalde soorten waterplanten zoals waterpest.
De
goudvis is an zijn naam gekomen doordat men vroeger de goudvis met goud betaalde!
De goudvis is een makkelijke vis om te houden en wordt aangeraden in nieuwe vijvers als test vis. Om te kijken of de vijver in orde is!
(Comeetstaart)
De Goudvis is een vis die van de zilverkarper afkomstig is, maar omdat er zo flink mee gekweekt is! Is het karperbloed eruit gekweekt! In China en Japan hebben ze zelfs Goudvissen die zo'n mooie vorm hebben dat ze even duur zijn als de Japanse koi's! Dit zijn echter soorten die in Nederland niet verkocht worden, omdat deze soorten extra aandacht nodig hebben!! Maar soms lukt het me om zo'n bijzondere goudvis te krijgen...
© 2008 Koidream® (Disclaimer)